De Sint Maarten-Hildegardgroep is in 1989 ontstaan uit een fusie tussen twee scoutinggroepen die al een lange geschiedenis hadden. Van beide fusieverenigingen is de Sint Martinusgroep de oudste, en misschien ook wel de best gedocumenteerde. Het ontstaan van de Hildegardgroep is minder direct beschreven. Ter gelegenheid van de viering van 30 jaar sinds de fusie verscheen in het groepsblad een artikel over de verre sporen van onze scoutinggroep. Het volledige artikel is te lezen in de Haesburgsche Courant, jaargang 20, nummer 61. Hieronder volgt een verkorte versie.

Een volhardende vriendengroep
1929-1930

De geschiedenis van onze groep begint met de zoektocht naar avontuur van een groepje Voorburgse jongens in het najaar van 1929. Het clubje van zes ravottende vrienden speelde rover en indiaantje op het eilandje van Van der Burg (boerderij Het Loo). Van ‘scouting’ of ‘padvinderij’ kan nog niet gesproken worden. Scouting was daarvoor nog een betrekkelijk nieuw fenomeen. In heel Nederland waren nog maar amper groepen, in Voorburg zelfs helemaal niet. Zonder initiatiefrijke volwassenen zou het groepje jongens nooit tot een scoutinggroep zijn uitgegroeid. Kapelaan B.J. (Ber) van Houten van de Voorburgse parochie was bereid het vriendengroepje te steunen in hun jeugdige bravoure, zo blijkt uit deze herinnering van Kemper, één van de jongens:

Het 'eilandje' is duidelijk herkenbaar bij de naam Het Loo. Ook Haasburg, waar de groep later heen zou gaan, is te zien. Tussenin loopt de spoorbaan. Aan de onderzijde ligt de Parkweg, met aan één kant nog weilanden. “Op het bewuste eilandje hadden wij een mooie hut gemaakt. Deze werd in het najaar van 1929 plechtig geopend door onze directeur kapelaan van Houten. Bij deze gelegenheid vroegen wij, of hij geen mooie Latijnse naam wist, want die hut moest een naam hebben. En toen werd er iets op gekrabbeld, wat ……. Ik weet het niet meer, wel weet ik dat wij er plechtig bij stonden te kijken en ons héél gewichtig voelden.” Tot hun spijt lukt het maar niet om een padvindersgroep van de grond te krijgen. Dat zij daarin bleven volhouden is bijzonder gezien de publieke opinie. De padvinderij stond volgens Kemper “in het algemeen niet zo héél erg gunstig bekend”, mensen vonden het maar een gek stelletje in die korte broeken. Zo leek de wens van het jongensgroepje te stranden bij de moeilijkheid om een verkennerleider te vinden. Kemper schrijft daarover:

 

“Het liep tegen de winter, en wij dachten als volgt – als wij nu een hoed kochten en een flinke knuppel opzochten – verder onze winterjas aan – dan leken wij toch op padvinders – wat zou je eigenlijk nog meer eisen! Over installatie, aansluiting etc. hadden wij natuurlijk geen begrip. Op zekeren keer kregen wij te horen – jongens jullie moeten Woensdagavond om 7 uur in de Sionsstraat komen – daar wacht een verrassing. Die avond kwam ik iets te laat – liep in m’n haast de directeur [kapelaan Van Houten] haast omver, terwijl deze tegen mij zei: “Joh, we hebben een leider!” Ik naar binnen en zag daar een ernstig kijkende meneer zitten – ja wat doe je – je gaat naar hem toe – je geeft hem een hand en je stelt je voor. Maar van dit alles kreeg ik geen kans. Wel klonk een stem gelijk een commando: je naam ……. , leeftijd ……. , adres ……. En tot slot de opmerking. Een Verkenner komt op tijd – jij zal nooit een goede verkenner worden!” – Pats, die zat!”

Kapelaan Van Houten had wat rondgevraagd en was uitgekomen bij de heer Bosschaert, werkzaam bij het patronaat; de katholieke vervolgschool. Deze kon na het volgen van een cursus in het voorjaar van 1930 eindelijk leidinggeven aan de groep jongens. Daarmee kwam ook een einde aan de relatieve vrijheid die de zes jongens van het begin hadden ervaren in hun buitenspel. De oorspronkelijke club spatte uit elkaar en alleen Kemper is als verkenner geinstalleerd. Met hem overigens wel enkele andere jongens, allen vermoedelijk afkomstig uit katholieke gezinnen waarvan de ouders met de komst van een echte hopman nu enigszins gerustgesteld waren.

De Sint Martinusgroep is op 23 april 1930 officieel opgericht, als eerste in de gemeente. De leden kregen bij hun installatie eindelijk een echte groepsdas. Deze was in de beginjaren nog in de kleuren blauw, zwart en groen in Schots motief. Een paar jaar later werden deze Schotse dassen vervangen door een rode das met blauwe rand.

Het eerste kamp
1931

Het eerste kamp van de Sint Martinusgroep was in 1931 en vond plaats in een broeikas bij Heemstede. Er was nog geen tent. Pannen werden van thuis meegenomen en vanuit de groep waren alleen wat opvouwbare schepjes en bijlen beschikbaar. Een deelnemend verkenner deed verslag van dit vierdaagse kamp:

“Op een zonnige dag in augustus vertrokken we (de hopman en zes verkenners) met beladen fietsen naar Heemstede. Zonder ongelukken kwamen we in Heemstede bij het ouderlijk huis van de aalmoezenier, die hier op vakantie was. We mochten beschikken over een warenhuis op een bollenveld. Dit was onze tent, op de dag veel zon op het glas. Dus u begrijpt wel hoe de temperatuur binnen was.

De kampweek was gevuld met het opbouwen van de bivak en keuken en er werd veel gezwommen. ’s Avonds werd er gekeet in plaats van geslapen, tot ergernis van hopman Bosschaert die ook in de kas sliep.

Een groep in ontwikkeling
1932-1940

De verkennerbijeenkomsten werden gehouden op zaterdagmiddag en op woensdagavond, aansluitend aan de kerkdienst. Voor de buitenactiviteiten konden zij nog steeds gebruikmaken van het erf van boerderij Het Loo. In de zomermaanden werd ook regelmatig naar de Waalsdorperduinen gefietst, om daar te spelen. Het hoofdkwartier bestond destijds uit een onverwarmd zoldertje op de Sionsstraat. Een ruimte die allerminst geschikt lijkt voor de uitdijende verkennergroep. Hopman Bosschaert omschrijft het als volgt:

“Daarna gingen we dan naar ons clubgebouw, groot 1.80 bij 2.50 meter en daar stond nog enkel een tafel in, dus konden we ons enkel ontplooien door tafelonderricht en bovendien was het er erg koud. Later kregen we een klein gaskacheltje, en nog wat later een kamer erbij om spelletjes te doen.”

De Sint Maartenshoeve, het eerste eigen hoofdkwartier Na de oprichting van een verkennersgroep volgde al snel een welpenhorde. Zij kwamen onder leiding van Sutorius en Van den Donk bijeen in het gymnastieklokaal aan de Molenwijkstraat. Heel geschikt was de locatie niet, akela Van den Donk had grote moeite om de welpen van de gymtoestellen af te houden. Kapelaan Van Houten bewees andermaal zijn waarde door toestemming te krijgen voor de bouw van een troephuis bij de Broeksloot, vlak bij het zwembad aan de Badhuislaan. In 1932 was dit nieuwe hoofdkwartier gereed. Het L-vormig gebouwtje had eerst twee vertrekken, één voor de welpen en één voor de verkenners. Van een enig comfort was geen sprake, zo schrijft Van den Donk: “De eerste tijd speelden we ons spel in de zwarte aarde, want er was geen geld voor een vloer. In de winter was het niet te doen. […] We kregen gastvrij onderdak in het huis van de familie Smeele. We mochten daar gebruikmaken van ’n grote kamer op de tweede verdieping. Gelukkig voor de familie Smeele heeft deze noodoplossing niet lang hoeven duren. Er kwam een stenen vloer!”

 

Het hoofdkwartier, genaamd ‘St. Maartenshoeve’, was een uitstekende standplaats voor de groeiende Sint Martinusgroep. Bij het 10-jarig bestaan van de Sint Martinusgroep ging de hele groep op 23 april 1940 op de foto voor het eigen hoofdkwartier. Kemper, lid van het eerste uur en inmiddels hopman, ontbreekt op de foto. Hij was opgeroepen wegens de mobilisatie.

Voor het jubileum werd op 23 april 1940 een groepsfoto gemaakt bij de 'Sint Maartshoeve'

Natuurkundeclub
1940-1945

Kort daarna brak de Tweede Wereldoorlog uit en werd het hoofdkwartier in beslag genomen. Gelukkig wist men het grootste deel van de inventaris en de tenten te redden en te verbergen. In 1941 werden alle jeugdverenigingen verboden. Jeugdleiders mochten zich niet meer met de jeugd bemoeien, tenzij als leider van de Nationale Jeugdstorm van de NSB. In het geheim bleven de bijeenkomsten echter doorgaan, in verschillende gezelschappen. Er was een ‘mondharmonicaclub’, een ‘toneelclub’ en een ‘natuurkundeclub’. Helemaal verzonnen waren de namen niet, er werden daadwerkelijk uitvoeringen gegeven door het orkest van twintig jongens met mondharmonica’s.

Omdat het hoofdkwartier niet meer gebruikt kon worden, vonden de bijeenkomsten plaats in een achterkamer van een winkel aan het Oosteinde. In april 1944 werden plannen gemaakt om het scoutingwerk weer openbaar op te pakken. Van zes misdienaars werd de Valkenpatrouille gevormd en kort daarna de Arenden. Eén van hen schreef daarover:

“Veel was het niet, maar wel hadden we een grote dosis enthousiasme en een heleboel vrije tijd. Immers de scholen hadden vrij en de dagen vulden zich, behoudens het dienen van vele rouwmissen (soms drie op één dag), het kappen en zagen van hout en het in de rijen staan voor de gaarkeuken, met verveling.”

In augustus van dat jaar gingen enkele jongens op kamp naar Seters (gemeente Oosterhout). Er werd geslapen in een boerderij. Hier konden de jongens voor het eerst weer ervaring opdoen met kompaslopen en koken. Eigen keukens konden ze op last van de bezetter eveneens niet neerzetten. Kort na het bombardement op het Bezuidenhout in maart 1945 boden enkele ‘verkenners’ hun diensten bij het ziekenhuis St. Antoniushove aan. Zij verrichtten hiervoor koeriersdiensten omdat het telefoonnet grotendeels plat lag. Verder verzamelden ze warmwaterkruiken en verrichtten zij allerlei hand- en spandiensten voor de ziekenverzorgers.

Op 23 april 1945 vierde de Sint Martinusgroep het 15-jarig jubileum in het geheim. Een groter verschil met het 10-jarig jubileum is haast niet denkbaar. Waar in 1940 de volledige groep nog kon poseren voor het eigen hoofdkwartier, werd het 15-jarig jubileum in klein gezelschap herdacht in Oosteinde 94, één van de locaties waar de groep in de oorlogsjaren stiekem bijeen is blijven komen.

Een stortvloed van jongelui
1945-1968

Enkele maanden later was Nederland bevrijd. De verkenners konden zich meteen nuttig maken als verkeersregelaar bij volksfeesten en als ondersteuner bij de gaarkeukens. De leden van de Sint Martinusgroep waren erin geslaagd om het scoutingspel achter de schermen doorgang te laten vinden en hadden onderling contact gehouden. Het bleek vervolgens vrij eenvoudig om de activiteiten in het openbaar weer op te pakken. Akela Schellekens herinnert deze tijd als volgt:

“Na de bevrijding was er een stortvloed van jongelui die zich bij de padvinderij wilde aansluiten. Er was in die tijd eigenlijk niet veel anders te doen voor de jeugd. Alles was nog in opbouw.”

Ook de Sint Martinusgroep moest opnieuw opbouwen. Het hoofdkwartier was in de oorlogsjaren ten prooi gevallen aan Voorburgers die op strooptocht brandhout zochten. Na een kleine brand was het hoofdkwartier in de oorlogsjaren gesloopt. De groep verbleef kort in het Forum Theater tot een zolder van de Mariaschool aan de Oranje Nassaustraat uitkomst bood. Hier verbleef de groep tot ongeveer 1970. Een toenemend ledenaantal noodzaakte de groep zich te splitsen in drie verkennertroepen en drie welpenhordes.

De ‘stortvloed’ van jongelui die aan het eind van de oorlogsjaren in scouting geïnteresseerd raakte, betrof natuurlijk niet alleen maar jongens. Ook voor de meisjes achtte de katholieke parochie scouting een zinvol tijdverdrijf, wat in 1945 resulteerde in de oprichting van de Hildegardgroep (eerst nog Sint Hildegard). Al vanaf het begin waren de Hildegardgroep en de Sint Martinusgroep nauw bij elkaar betrokken. Beide groepen hadden een eigen zolder boven naastgelegen scholen aan de Oranje Nassaustraat/Oosteinde. Ook hadden de groepen hetzelfde bestuur, dat deels vanuit de kerk benoemd werd uit notabele
Voorburgers.


Een horde welpen van de Sint Martinusgroep, 1952

De gidsen van de Hildegardgroep op kamp in Maarn, 1951

Haasburg met een e
1968-1985

In de loop van de jaren ’60 werd er vanuit het kerkbestuur steeds meer druk op de groepen uitgeoefend om een eigen onderkomen te vinden en te vertrekken van de zolders. Er werden enkele opties verkend, waaronder een ruimte aan het Oosteinde, maar uiteindelijk viel in overleg met de gemeente het oog op de leegstaande boerderij Haasburg (nog zonder e) aan de Veurselaan. De groep zou dan net als in het begin van de jaren ’30 weer opkomsten op een boerenerf kunnen draaien.

Boerderij Haasburg was een 17e-eeuwse boerderij waar in de daaropvolgende eeuwen nog druk aan was verbouwd en gesloopt. De laatste bouwkundige wijzigingen dateerden van 1935 (vernieuwing van de stal) en 1942 (sloop van het voorhuis). Ten behoeve van de stadsuitbreiding had de gemeente de boerderij en bijbehorende landerijen in 1929 aangekocht. Ondanks dat boer Haastert sindsdien minder grond tot zijn beschikking had, pachtte hij de boerderij tot mei 1968 van de gemeente. Het traject om de boerderij voor de scouting geschikt te maken duurde echter zo lang dat tegen de tijd dat de groepen konden verhuizen, de boerderij compleet vervallen was. De Sint Martinusgroep heeft omstreeks 1970 nog korte tijd in de stal achter de boerderij gedraaid, waarbij kinderen soms door de vermolmde vloer zakten. Gelijktijdig werd iets verderop een betonnen loods gebouwd waar de welpen en verkenners vervolgens enige jaren hun opkomsten hebben gedraaid. Deze loods, beter bekend als ‘het kotje’, heeft nog tot 2007 bestaan.

In 1972 werd de vervallen boerderij Haasburg gesloopt. Op de plek van de oude boerderij verrees een houten ‘keet’ waarin in eerste instantie de Sint Martinusgroep met de christelijke gymnastiekvereniging J.O.V. gevestigd was. De Hildegardgroep kon nog enige tijd op hun vertrouwde zolder boven de Mariakleuterschool blijven. Toen er in 1985 met het vertrek van de J.O.V. plek ontstond, verhuisde de Hildegardgroep alle activiteiten naar het ‘scoutcentrum Haesburg’. De term ‘scoutcentrum’ gaf aan dat er verschillende scoutinggroepen op het terrein waren, aangevuld met het chiquer klinkende ‘Haesburg’, met een e ertussen dus.

Beide groepen voor het eerst samen onder één dak op het scoutcentrum

Samen sterk
1985-nu

Nu beide groepen zo dicht op elkaar zaten, begonnen zij ook steeds meer samen te werken. De kenmerkende kampviering bijvoorbeeld, werd al samen gehouden. Na afloop stapten de jongens in de bus van de Sint Martinusgroep en de meisjes in de bus van de Hildegardgroep. De ontzuiling had al enige jaren een einde gemaakt aan het door de kerk benoemde groepsbestuur en beide groepen hadden inmiddels hun eigen bestuur. In de loop van de jaren ’80 rommelde het behoorlijk binnen het bestuur van de Sint Martinusgroep. De conflicten liepen zo hoog op dat er een splitsing ontstond. Korte tijd was er zowel een Sint Martinusgroep als een Sint Maartengroep, die beiden aanspraak maakten op dezelfde materialen, leden en leiding. De conflicten werden eind 1987 beslecht en sindsdien voerde de groep de naam Sint Maarten.

De bestuurlijke onrust had voor de leiding wel aangetoond dat de groep kwetsbaar was en dat samenwerking noodzakelijk was om een stabiele groep te zijn. Zo kwam het dat steeds meer toenadering werd gezocht tussen de Sint Maartengroep en de Hildegardgroep. Ook het belang voor een goede huisvesting werd gedeeld nu beide groepen in dezelfde ‘keet’ bijeenkwamen.

Dit gebouw was al snel aan vervanging toe. Via één van de bestuursleden kon de groep een loods van Shell overnemen die op Haesburg werd opgebouwd en voor het scoutingspel geschikt gemaakt. Op 21 oktober 1989 kon het nieuwe onderkomen geopend worden.

De loods die eerst voor Shell dienst deed en later naar Voorburg getransporteerd is

Tegen die tijd was bij iedereen het besef gekomen dat het beter was om beide groepen te laten fuseren om voortaan formeel de krachten te bundelen. Op 1 november 1989 was de fusie van de Sint Maarten en Hildegardgroep een feit. In het begin worden de namen ook nog wel met een schuine streep gecombineerd, maar met name de laatste decennia is het koppelteken gebruikelijk: St. Maarten-Hildegard. Ook andere namen zijn gesuggereerd: MaHil en HILMA, waarvan de laatste is blijven hangen als benaming voor de pivo’s.

In 2007 vertrok de groep tijdelijk naar de Dobbelaan in Leidschendam terwijl Haesburg voor de laatste maal een verandering onderging. Een paar meters verderop verrees een heel nieuw gebouw en op de oorspronkelijke plek van ‘scoutcentrum Haesburg’ werden woningen gebouwd. Op 31 januari 2009 is de terugkeer naar het nieuwe Haesburg feestelijk gevierd.

Beide groepen brachten hun eigen karakter mee binnen de vereniging. En zoals het hoort bij een fusie van gelijkwaardige groepen is de ene keer wat overgenomen van de Sint Martinusgroep, dan weer van de Hildegardgroep. Zo zijn onze groepskleuren rood en blauw afkomstig van de Sint Martinusgroep. Het groepslied is juist weer gebaseerd op het Hildegardlied, zoals uit de afbeelding hiernaast blijkt. Ook in het gebouw is de oorspronkelijke verdeling tussen Hildegard (links) en Sint Martinusgroep (rechts) voortgezet.

Je kunt, als je goed kijkt, dus nog steeds elementen zien van de lange geschiedenis van onze groep. Veel verhalen zijn inmiddels niet meer ‘uit eerste hand’ te vernemen. Wel zien we in al deze herinneringen, net zoals de leden dat nu nog steeds zelf beleven, een zoektocht naar avontuur.